Begroting 2020 -2023

Inleiding

Inleiding

De begroting 2020 bevat de voorgenomen doelen en te realiseren resultaten voor 2020. Er liggen tal van ambities op terrein van het sociaal domein, veiligheid, duurzaamheid en fysieke infrastructuur. In de voorjaarsnota, de nota van voorbereiding op deze begroting, en met aparte raadsvoorstellen, zijn er in de begroting o.a. voor deze onderwerpen extra middelen uitgetrokken. Samen met de reeds eerder opgenomen ambities, zoals vorig jaar vertaald in de meerjarenbegroting, mag dit met recht een uitdaging worden genoemd die wij als college graag aangaan.  

Resultaat

De voorjaarsnota 2019 is het vertrekpunt voor de samenstelling van deze begroting. In de voorjaarsnota is het beeld geschetst van de financiële positie in meerjarig perspectief. Een belangrijk financieel aspect, de vertaling van de meicirculaire gemeentefonds, kon nog niet in de voorjaarsnota worden meegenomen en is nu verwerkt. Hierover bent u naderhand geïnformeerd voor de raadsvergadering van 26 juni.
Een open einde in de meicirculaire was de vraag hoe gemeenten om moesten gaan met (het ontbreken van) de compensatie voor het jeugdhulpbudget na 2021. Hierover is in juli een richtlijn verschenen.
Deze richtlijn is opgesteld in samenspraak met de ministeries BZK, VWS en Financiën, de VNG en de toezichthouders. Resumerend is deze richtlijn als volgt:
1. De extra middelen jeugdzorg voor de jaren 2019 tot en met 2021, die onderdeel uitmaken van de algemene uitkering, worden als structureel dekkingsmiddel aangemerkt.
2. Voor de jaren 2022 en 2023 kan door de gemeente een stelpost ‘Uitkomst onderzoek jeugdzorg’ geraamd worden: per gemeente naar rato van de € 300 miljoen (in 2021).
3. Deze stelpost ‘Uitkomst onderzoek jeugdzorg’ kan als structureel opgenomen worden.
4. Voorwaarde is dat daarnaast gemeenten tevens zelf maatregelen nemen in het kader van de transformatie rondom jeugdzorg en ggz mede gericht op beheersing van de kosten. Gemeenten spelen immers zelf ook een actieve rol in de transformatie en daarmee ook in het kunnen beperken van de uitgaven.

Op basis van deze richtlijn hebben we in de begroting voor de jaren 2022 en 2023 een bedrag van € 600.000 opgenomen, gelijk aan de compensatie in 2021. Voor wat betreft de voorwaarde dat de gemeente zelf maatregelen neemt voor kostenbesparingen, hebben wij in de voorjaarsnota reeds een oplopende ombuigingsreeks opgenomen voor het sociaal domein in brede zin, oplopend naar € 300.000 in 2023. Deze reeks is in de begroting vertaald, ook deels in het onderdeel jeugd.

Op basis van de begrotingsvoorschriften mag de doorberekende rente (ook wel omslagrente of interne rekenrente genoemd) maximaal 0,5% afwijken van het werkelijke rentepercentage dat voor de aangetrokken leningen wordt betaald. Gelet op de aanhoudende lage rentestanden hebben we daarom dit rentepercentage verlaagd van 1,75 naar 1,4%.

Het totale begrotingsbeeld is ten opzichte van de voorjaarsnota voor 2020 verslechterd.
De begrotingssaldi zien er namelijk nu als volgt uit:

(+ = voordeel en – = nadeel)          (bedragen x € 1.000)

2020

2021

2022

2023

Saldi voorjaarsnota (incl meicirculaire gemeentefonds)

638

336

-256

461

Eindsaldi meerjarenbegroting

289

182

195

681

Verschil begroting - voorjaarsnota

-349

-154

451

220

Hieronder volgen de belangrijkste verschillen tussen de begroting en de voorjaarsnota voor 2020. Vervolgens worden de verschillen kort toegelicht.

Verschillen begroting 2020 en voorjaarsnota 2019 (x € 1.000)

voordeel

nadeel

Sociaal domein hogere uitgaven

230

Ureninzet bouwgrond/kredieten vs exploitatie

186

Salarissen/pensioenen

126

Overhead div posten

80

Leerlingenvervoer

47

Zwembad Die Heygrave

40

Rentetoevoeging verliesvoorziening bouwgrond vervalt

254

Hogere OZB opbrengst

140

Overige verschillen per saldo

84

                                                                                                                  Totaal

349

734

Per saldo nadeliger

349

Sociaal domein
In de voorjaarsnota gingen we uit van een kostenstijging voor het totale sociaal domein van € 1 mln. Daarbij was al aangegeven dat dit een eerste globale inschatting betrof. Op basis van de meest actuele gegevens is nu een verdere prognose opgesteld rekening houdend met de laatste trends en ontwikkelingen. Deze prognose leidt tot een aanvullende bijstelling van € 230.000.

Ureninzet bouwgrond/kredieten vs exploitatie
Afhankelijk van de fases en beschikbare projecten en lopende grondexploitaties, worden medewerkers ingezet. Deze uren worden toegerekend aan de betreffende complexen/kredieten en drukken dan niet op de reguliere exploitatie. Elk jaar bij de begroting wordt een urenplanning gemaakt voor het komende jaar over de verwachte inzet en verdeling over de exploitatie enerzijds en de bouwgrond/kredieten anderzijds. Voor 2020 worden t.o.v. 2019 minder uren ingezet op de laatste waardoor er meer uren drukken op de reguliere exploitatie. Dit leidt tot een nadeel van € 186.000.

Salarissen/pensioenen
Op basis van de laatste circulaire stijgen de lonen voor burgemeesters en wethouders. Voor ambtenaren was rekening gehouden met een stijging in de memo over de uitkomsten van de meicirculaire; op basis van het voorlopige cao-akkoord is deze stijging hoger (gespreid over 2019 en 2020). Dit leidt samen tot een aanvullende last van € 87.000. Wellicht dat via de algemene uitkering nog een aanvullende looncompensatie volgt. Daarnaast is in overleg met de accountant afgesproken dat voor pensioenaanspraken van B&W een voorziening moet worden gevormd (voorheen werden deze als last genomen in het jaar van uitbetalen). De dotatie aan een dergelijke voorziening leidt, op basis van de huidige samenstelling, tot een last van € 39.000.

Overhead div posten
De overhead kosten laten op meerdere onderdelen een stijging zien.
In het  principeakkoord nieuwe cao staat dat iedere medewerker een bijdrage van de werkgever gaat ontvangen ongeacht van waar de werknemer is verzekerd en wat voor pakket hij/zij heeft. De werkgeversbijdrage komt daardoor € 27.000
In 2020 laat een piek zien in het aantal jubilarissen wat betreft gemeentelijk dan wel overheidsdienstjaren. Dit leidt tot een ophoging van dit budget met € 28.000.
Tot slot is de post ICT contracten niet toereikend; op basis van de huidige applicaties worden meerkosten van € 25.000 voorzien.

Leerlingenvervoer
Het aantal leerlingen dat gebruik maakt van deze voorziening neemt iets toe. Het aantal leerlingen in leerlingenvervoer bedraagt 188 eind 2e kwartaal 2019. Daarnaast wordt rekening gehouden met een indexatie van de tarieven naar verwachting tussen de 4 en 5%.  Voor de begroting 2020 wordt uitgegaan van een indexering van 4% en 2% groei aantal leerlingen waarmee het benodigde budget uitkomt op € 527.000. Dit is € 47.000 nadeliger t.o.v. de oude raming.

Zwembad Die Heygrave
Op basis van de verbruikskosten in de 1e helft van 2019 blijkt dat de eerder voor zwembad Die Heygrave ingerekende besparing op energielasten niet gehaald wordt. De oorzaak hiervan is een combinatie van de hogere prijzen voor energie en het verbruik dat minder is gedaald dan was verwacht na het plaatsen van de zonnecollectoren op het dak van het zwembad. In de begroting 2020 daarom een nadeel op energie van € 26.000. Daarnaast nemen ook de schoonmaakkosten (WML) toe en is het budget voor diverse kosten opgehoogd, omdat dit al een aantal jaar niet toereikend blijkt. Hier vallen onder andere de kosten voor diplomazwemmen, schoenhoesjes en toegangspassen onder.

Rentetoevoeging verliesvoorziening bouwgrond vervalt
In juli 2019 heeft de commissie BBV een nieuwe notitie ‘Grondbeleid in begroting en jaarstukken’ uitgebracht. Een van de punten waarop daarin nader wordt ingegaan is de waardering van verliesvoorziening tegen contante danwel eindwaarde. Beide methoden zijn toegestaan. Zoals nader toegelicht in het raadsvoorstel bij deze begroting, ervan uitgaande dat uw raad instemt met het voorstel om over te gaan op waardering op eindwaarde, komen de rentetoevoegingen aan de voorziening ten laste van de exploitatie daarmee te vervallen.

Hogere OZB opbrengst
De opbrengsten in onze meerjarenbegroting worden geraamd tegen constante prijzen. Dat wil zeggen dat de opbrengst die in 2019 is berekend ook in de meerjarenraming is opgenomen. Door indexatie en areaaluitbreidingen neemt deze opbrengsten toe. Bij de voorjaarsnota was al een stijging ingerekend; op basis van de prognoses in de zomer, is deze nog iets naar boven bijgesteld.

Overige verschillen
Diverse kleinere posten hebben een effect op het resultaat van de begroting. Het totaal van de verschillen komt terug in de verschillenanalyse per programma.

Structurele saldo

Voor het oordeel of de begroting structureel sluitend is, moet het saldo gezuiverd worden van  incidentele lasten en baten. Voor de provinciaal toezichthouder is dit saldo bepalend voor het oordeel over de begroting.

Het structurele saldo meerjarig ziet er als volgt uit (een specificatie van de incidentele posten vindt u in de financiële begroting onder ‘meerjarig overzicht éénmalige baten en lasten’).

Presentatie van het structureel begrotingssaldo (x € 1.000)

2020

2021

2022

2023

Saldo baten en lasten

2.402

1.441

1.265

1.156

Toevoegingen (+)/Ontrekkingen (-)  reserves

-2.113

-1.259

-1.070

-474

Begrotingssaldo na bestemming

289

182

195

682

Waarvan incidentele lasten en baten (saldo waarbij +=meer ln dan btn)

1.202

525

425

374

Structureel begrotingssaldo

1.491

707

620

1.056

Algemene Reserve

De verwachte stand van de algemene reserve per 1-1-2020 bedraagt € 14,9 mln. Hierin is reeds verwerkt de per saldo dotatie aan de verliesvoorziening bouwgrond van € 1,1 mln (zijnde de vrijval i.v.m. de renteverlaging en de dotatie i.v.m. de waardering van de voorziening op eindwaarde) en de aanzuivering van de reserve egalisatie afvalstoffenheffing ervan uitgaande dat u conform het raadsvoorstel besluit en deze mutaties in 2019 plaats gaan vinden.
Het meerjarig verloop vertoont op grond van de nu opgestelde meerjarenbegroting het volgende  beeld.

De algemene reserve wordt gevoed door winstnemingen uit bouwgrondexploitaties en de verkoop van gemeentelijke eigendommen. De afname in 2020 betreft de bijdrage in het kader van het GOL aan de provincie dat deels wordt afgedekt door een dotatie in de reserve kapitaallasten vanuit de algemene reserve. Verder is er nog een bedrag gereserveerd voor een deel van het fietspad Tuinbouwweg/D. Óultremondweg gevoed uit de grondexploitatie van het Hoog (€ 1,2 mln.) en is een bedrag van € 1,3 mln. gereserveerd voor eventueel bijkomende kosten voor de uitvoering van het integraal huisvestingsplan onderwijs (IHP) voor zover de kosten niet voorzien zijn in dit plan (bijv. incidentele kosten voor de aankoop van grond of kosten voor tijdelijke noodlokalen o.i.d.). Deze bedragen (samen € 2,5 mln.) zijn in het bovengenoemde verloop nog niet als onttrekking meegenomen.

ga terug