Begroting 2020 -2023

Overhead

Inleiding

Om meer inzicht te geven in de totale kosten van de overhead schrijft het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) voor om vanaf 2017 een apart overzicht op te nemen van de overhead. Onder overhead wordt verstaan: alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces. Te denken valt aan kosten m.b.t. personeel en organisatie, financiën, huisvesting en bestuursondersteuning. Deze kosten mogen niet meer worden toegerekend aan de directe taakvelden/programma’s. De overhead wordt vanaf 2017 centraal begroot en verantwoord op het overzicht overhead via taakveld 0.4 Overhead. Hierna wordt inzicht gegeven in het totaal van de overhead opgenomen in de begroting 2020.

Specificatie van de overhead

De kosten van overhead kunnen als volgt gespecificeerd worden (x € 1.000):

Rekening 2018

Begroting inclusief wijzigingen 2019

Begroting2020

Huisvesting

674

685

697

Informatievoorziening en automatisering

1.321

1.482

1.554

Personeel

6.077

6.716

6.767

P&O/HRM

657

908

836

Facilitaire zaken

538

565

541

Juridische zaken

146

93

91

Overige

383

363

362

Subtotaal

9.796

10.812

10.848

Toerekening grondexploitaties, investeringen en subsidieprojecten

-/-767

-/-959

-/-847

Totaal

9.029

9.853

10.001

Huisvesting
Betreft de kosten voor ruimten voor de uitvoering van de algemene taken van de eigen organisatie. Dit betreft dus voornamelijk het gemeentehuis in Vlijmen, het gemeentehuis in Drunen en een deel van de werf waar kantoorruimte in gevestigd is. Kosten bevatten onder andere energiekosten, onderhoud en schoonmaak. Daarnaast is een deel van de kosten van de buitendienst verantwoord onder huisvesting aangezien dit betrekking heeft op het onderhoud van de gemeentelijke gebouwen in gebruik voor de eigen organisatie.

Informatievoorziening en automatisering
Betreft de kosten voor aanschaf, onderhoud en licenties van hard- en software, systeem- en netwerkbeheer, applicatiebeheer en ondersteuning van medewerkers voor zover niet toe te rekenen aan het primaire proces. Hiervoor zijn alle applicaties doorgenomen en waar mogelijk toegerekend aan het primaire proces. Het restant is verantwoord onder de overhead. Dit geldt ook wanneer een contract betrekking heeft op meerdere applicaties ten behoeve van het primaire proces.

Personeel
Betreft de loonkosten van personeel voor zover deze niet actief zijn in het primaire proces. De verdeling wordt gemaakt op basis van de urenramingen. Hierbij worden de uren besteed aan onder andere financiën, communicatie, juridische zaken, P&O, ICT en bestuursondersteuning onder de overhead verantwoord. Overeenkomstig de voorschriften van het BBV zijn hierbij ook de volledige loonkosten van directie en management opgenomen.

P&O/HRM
Dit betreft de kosten die gemaakt worden voor het personeelsbeheer. Hierbij valt te denken aan opleidingskosten, reis- en verblijfskosten, werving en selectie, loopbaan- en mobiliteitsadviezen, arbo beleid en het voeren van de salarisadministratie.

Facilitaire zaken
Betreft de kosten die voorheen vielen onder de kostenplaats interne dienst, bijvoorbeeld verzekeringen, abonnementen en telefoonkosten.

Juridische zaken
Betreft de externe kosten gerelateerd aan juridische zaken waaronder juridische advieskosten, kosten met betrekking tot BIBOB, bezwarencommissie en leges en griffie kosten.

Toerekening grondexploitaties, investeringen en subsidieprojecten
Er is een uitzondering gemaakt voor grondexploitaties, investeringen en subsidieprojecten. De overhead mag wel nog worden toegerekend aan deze activiteiten door dit als negatieve last in de overhead mee te nemen. Het saldo dat gepresenteerd wordt onder de overhead is daarom een netto bedrag.

De toerekening heeft plaatsgevonden op basis van het aantal uren dat geraamd is ten laste van de grondexploitaties en kredieten. Voor deze uren is een opslag voor de overhead berekend en verwerkt in de begroting. De opslag is berekend door de totale (bruto)overhead te delen door het aantal uren dat geraamd wordt ten laste van het primaire proces, inclusief kredieten.

Toelichting begroting 2020 ten opzichte van begroting 2019 na wijziging

Voornaamste verschillen (negatief bedrag is een nadeel)

Informatievoorziening en automatisering

Investeringen die plaatsvinden in 2019 zorgen voor hogere kapitaallasten vanaf 2020.

-147.000

Er is eenmalig een budget van € 53.000 overgeheveld van 2018 naar 2019 voor datagedreven werken.

53.000

Personeel

Door het jaar heen worden er vanuit het centrale flexbudget diverse inhuurbudgetten beschikbaar gesteld. De inhuurbudgetten worden geraamd op het taakveld waarvoor inhuur wordt gepleegd. Hierdoor vindt er een verschuiving plaats tussen overhead en diverse taakvelden.

-51.000

P&O/HRM

De raming van overwerkvergoedingen is opgenomen in het centrale flexbudget. Aan het begin van het jaar wordt gekeken hoeveel de totale overwerkvergoeding was van het jaar daarvoor. Dit bedrag wordt dan uit het centrale flexbudget gehaald en op een apart budget geraamd.

50.000

In 2020 zijn er meer jubilea dan in 2019.

-28.000

De ontvangsten met betrekking tot diverse uitkering zoals ziektewet en zwangerschapsgelden zijn in 2020 hoger.

41.000

Toerekening grondexploitaties, investeringen en subsidieprojecten

Er zijn minder uren geraamd op bouwgrond en kredieten, hierdoor ontstaat op overhead een nadeel. De overhead mag namelijk worden doorgerekend naar grondexploitaties, investeringen en subsidieprojecten. Op het moment dat er minder uren hiervoor worden gemaakt dan veroorzaakt dit een nadeel in de exploitatie.

   -112.000

Diverse kleine voordelen

46.000

Saldo nadelig verschil

-148.000

Dekking van de overhead

In de begroting is alleen overhead toegerekend aan de grondexploitaties en kredieten. De overhead zal verder vanuit de algemene dekkingsmiddelen gedekt moeten worden. Uitzondering hierop zijn de activiteiten waarvoor kostendekkende tarieven gerekend mogen worden zoals afval en riolering. Aangezien in de programma’s alleen de kosten worden opgenomen van het primaire proces is het niet mogelijk om de tarieven die berekend mogen worden hieruit te halen. De overhead mag aan deze activiteiten extracomptabel worden toegerekend.
Aangezien de toerekening aan de tarieven extracomptabel gebeurd, is deze niet af te leiden uit de begroting. In de paragraaf lokale heffingen is daarom toegelicht welk aandeel van de overhead wordt toegerekend aan deze activiteiten. De hoofdregel voor toerekening is dat deze plaats vindt op basis van het aandeel van de betreffende lasten in de totale lasten.

ga terug