Begroting 2020 -2023

Uitgangspunten begroting 2020 en meerjarenraming

Algemeen
De uitgangspositie voor de begroting 2020 en de meerjarenraming 2021-2023 is voor een belangrijk deel reeds opgenomen in de voorjaarsnota 2019 die op 26 juni door de raad is behandeld. Separaat aan de voorjaarsnota bent u geïnformeerd over de uitkomsten van de meicirculaire gemeentefonds waarin eveneens een aantal uitgangspunten voor de begroting is opgenomen waaronder het toe te passen inflatiepercentage (1,4%) en de compensatie vanuit het Rijk voor de toenemende jeugdzorgkosten voor de jaren 2019-2021. Het volgend kabinet besluit over een eventuele vervolgcompensatie  vanaf 2022 op basis van zwaarwegend onderzoek. Omdat de kosten door de gemeenten wel structureel worden geraamd ontstond voor de jaren 2022 en 2013 een potentieel  probleem. De provinciaal toezichthouders zijn vervolgens begin juli met een richtlijn gekomen hoe hiermee omgegaan kan worden in de opstelling van de begroting 2020 en de meerjarenraming 2021-2022. Deze luidt als volgt:  

  1. De extra middelen jeugdzorg voor de jaren 2019 tot en met 2021, die onderdeel uitmaken van de algemene uitkering, worden als structureel dekkingsmiddel aangemerkt.
  2. Voor de jaren 2022 en 2023 kan door de gemeente een stelpost ‘Uitkomst onderzoek jeugdzorg’ geraamd worden: per gemeente naar rato van de € 300 miljoen (in 2021).
  3. Deze stelpost ‘Uitkomst onderzoek jeugdzorg’ kan als structureel opgenomen worden.
  4. Voorwaarde is dat daarnaast gemeente tevens zelf maatregelen neemt in het kader van de transformatie rondom jeugdzorg en ggz mede gericht op beheersing van de kosten. Gemeenten spelen immers zelf ook een actieve rol in de transformatie en daarmee ook in het kunnen beperken van de uitgaven. Wij hebben ervoor gekozen een dergelijke stelpost na 2021 vooralsnog op te nemen (€ 600.000). Ook de kostenbeheersingsmaatregelen zoals opgenomen in de voorjaarsnota, oplopend van € 100.000 in 2021 tot 2023 € 300.000, is opgenomen.  

Aantallen inwoners en woningen
In de meerjarenbegroting nemen het inwoneraantal en het aantal woonruimten toe vanwege de uitbreidingswijken Geerpark en De Grassen. Deze leiden tot een jaarlijkse groei in de toekomstige jaren op basis van de gefaseerde woningbouwplanning op deze locaties.  

Rente financieringsmiddelen
In deze begroting is rekening gehouden met 1% voor het aantrekken van vaste geldleningen meerjarig en 0,5% voor 2020, indien de financieringsbehoefte groter is dan de kasgeldnorm. Tot het bedrag van de kasgeldnorm wordt gewerkt met dag- of kasgeld. Wij gaan er van uit dat de vergoeding voor dit korte geld gemiddeld 0% zal bedragen. De interne rekenrente is verlaagd van 1,75% naar 1,4%.  

Kapitaallasten investeringen
Conform wettelijk voorschrift worden de kapitaallasten (rente en afschrijving van een meerjarige investering) tot het volle bedrag in de begroting opgenomen. Het uitgangspunt is dat investeringen op lange termijn gedekt moeten zijn binnen de structurele begrotingsruimte.  

Salarisontwikkeling
De VNG en de vakbonden FNV, CNV en CMHF hebben een principeakkoord bereikt over de nieuwe cao voor gemeentepersoneel. Het akkoord bevat afspraken over de salarisontwikkeling, de transitievergoeding, een werkgeversbijdrage, en verlof en vitaliteit. De cao loopt van 1 januari 2019 tot 1 januari 2021.
In de afspraken wordt uitgegaan van een salarisverhoging van 6,25% in fases; per 1 oktober 2019 3,25% en vervolgens drie keer een verhoging van 1% per 1 jan, 1 juli en 1 okt 2020. Eind 2019 moet dit akkoord nog formeel worden bekrachtigd, maar is voor ons wel de basis geweest voor de salariskostenraming in deze begroting.

Loon en prijsontwikkeling
Op basis van de meicirculaire gemeentefonds is een prijsindexatie opgenomen van 1,4%.
De budgetsubsidies worden jaarlijks geïndexeerd. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de subsidiecomponent voor personeelskosten en de overige subsidiecomponenten. Voor de overige subsidiecomponenten geldt het algemene indexcijfer dat toegepast wordt in de gemeentebegroting. In de component ‘personeel’ wordt rekening gehouden met de verwachte loonontwikkeling. Voor deze indexering wordt aangesloten bij de gemiddelde CBS-index voor CAO-lonen in de gesubsidieerde sector. Bij het ramen van de subsidies op grond van de subsidienota is voor de budgetsubsidies uitgegaan van 25% bureau- en uitvoeringskosten en 75% salariskosten.

Tarievenbeleid
Bij de dienstverleningen, zoals afvalstoffenheffing, het rioolrecht, de leges, rechten en marktgelden streeft de gemeente naar een kostendekkend niveau.
Voor de Onroerende zaakbelasting zal het tarief (uitgedrukt in een percentage van de waarde van het onroerend goed) zodanig worden aangepast dat een opbrengststijging wordt gerealiseerd met alleen de inflatiecorrectie van 1,4%.  
Ten aanzien van de leges, begraafrechten en toeristenbelasting zullen de tarieven met de inflatiecorrectie van 1,4% worden verhoogd. De tarieven voor hondenbelasting blijven ten opzichte van 2019 ongewijzigd. Het tarief voor de rioolheffing is gebaseerd op het vastgestelde waterplan.
Het tarief van de afvalstoffenheffing is verhoogd, om de kostendekkendheid van de heffing te kunnen realiseren. Een voorstel hoe die verhoging vorm te geven is opgenomen in het raadsvoorstel bij deze begroting.

ga terug