Begroting 2020 -2023

Grondbeleid

Ontwikkeling van de boekwaarde en verwacht resultaat

Ontwikkeling van de boekwaarde en verwacht resultaat

Onderstaande grafiek maakt de verwachte ontwikkeling van de boekwaarde voor de eerstkomende jaren van de (grotere) projecten inzichtelijk. De getallen zijn gebaseerd op het verloop dat volgt uit de grondexploitaties die zijn opgesteld bij de jaarrekening 2018. Ten opzichte van deze grondexploitaties zijn in de begroting geen majeure wijzigingen doorgevoerd in de zin van wijzigingen in de planvorming.
De voorgeschreven wijziging van de renteparameter (BBV) naar 1,4% bij een volgende actualisatie heeft wel een aanzienlijk effect op de eindwaarde maar is geen majeure wijziging in de zin van het BBV. Het financieel effect (op basis van 1,4% rente) is meegenomen in onderstaand verloop en zal ook worden verwerkt in de 2e bestuursrapportage. Tevens zijn in vergelijking met het verloop zoals gepresenteerd bij de jaarrekening 2018 ook de geraamde (voorgeschreven) winstnemingen per jaar toegevoegd aan onderstaand verloop van de boekwaarde.

De gegevens zijn gebaseerd op de herziening van de grondexploitaties bij de jaarrekening 2018 in het voorjaar van 2019. De grafiek maakt de verwachte daling van de boekwaarde op langere termijn zichtbaar.
De boekwaarde van de grondexploitaties bedraagt eind 2018 € 73,4 miljoen. Vanwege verwachte verliezen is bij de jaarrekening 2018 nog een verliesvoorziening gevormd van € 15,0 miljoen. Bijna de gehele boekwaarde betreft projecten die vallen onder de categorie ‘Bouwgrond in exploitatie’ (Bie). De boekwaarde daalt volgens de prognoses gestaag. De realisatie van deze daling is vooral afhankelijk van de ontwikkeling van De Grassen en Steenenburg. De voorgaande jaren is de boekwaarde van de grondexploitaties in het algemeen al aanzienlijk afgenomen.

De hoge boekwaarde in combinatie met de nog te realiseren opbrengsten en kosten (zie hieronder) en de lange doorlooptijd van de grotere complexen geven de grondexploitaties een hoog aandachtsprofiel. De hieronder opgenomen baten en lasten zijn ook verwerkt in de begroting 2020 met het bijbehorende meerjarenverloop.

Ontwikkeling resultaat

Per saldo is het verwachte verlies, op basis van de gegevens van de herziening van de grondexploitaties van maart 2019, geraamd op € 4,4 miljoen. Dit resultaat bestaat uit € 9,3 miljoen aan positieve resultaten (met name De Grassen, Dillenburg, Het Hoog I en Metal Valley) en voor circa
€ 13,7 miljoen aan negatieve resultaten (voor een groot deel Geerpark, Het Hoog II en Steenenburg). Voor de verwachte negatieve resultaten op de grondexploitaties is bij de jaarrekening 2018 een verliesvoorziening van € 13,4 miljoen op contante waarde gevormd.

Per 1 januari 2019 is in het kader van de jaarrekening 2018 een verliesvoorziening gevormd van
€ 15,0 miljoen op contante waarde. Dit betreft voor € 13,4 miljoen de grondexploitaties in exploitatie (voor onder andere geraamde resultaten in Geerpark, Hoog II en Steenenburg) plus € 1,6 miljoen voor de nog niet in exploitatie genomen gronden. De opbouw van de voorziening wordt verderop weergegeven met daarbij ook het effect van voorgestelde wijzigingen vanwege de nieuwe Notitie Grondbeleid van het BBV.

Wijziging BBV in juli 2019

Het voorstel is om de verliesvoorziening vanwege de voorkeur daarvoor in het nieuwe BBV (wijziging juli 2019) voortaan te vormen op basis van de berekende eindwaardes van de verliesgevende complexen. Daarmee zal een hogere verliesvoorziening nodig zijn. Daar staat een positief effect door de verlaging van de rekenrente van 1,75% naar 1,4% tegenover.