Begroting 2020 -2023

Verschillenanalyse per programma

Sociaal domein

Programma  Sociaal domein

 

Financiën (x € 1.000)

Rekening 2018

Begroting incl.wijzigingen 2019

Begroting 2020

Verschil

Lasten

38.929

40.014

40.027

-13

Baten

9.928

9.136

8.929

-207

Saldo

-29.000

-30.878

-31.097

-219

Mutaties reserves

Stortingen in reserves

2.589

0

0

Onttrekkingen uit reserves

1.954

1.099

15

Per saldo mutaties reserves

-635

1.099

15

Saldo inclusief mutaties reserves

       -29.635

-29.779

-31.082

Toelichting begroting 2020 ten opzichte van begroting 2019 na wijziging:

Voornaamste verschillen:

Aan dit programma worden in 2020 minder interne kosten toegerekend.
In 2019 is formatie tijdelijk uitgebreid en incidenteel gefinancierd. Dit betreft enerzijds de aanjager zorg en veiligheid die gefinancierd wordt vanuit een budgetoverheveling 2018. En anderzijds de tijdelijke inhuur ter vervanging van ziekte en het oplossen van werkdruk.  

302.000

De kosten voor hulp bij het huishouden (HBH) stijgen onder andere als gevolg van een verwachte stijging van het aantal cliënten en een verwachte indexering van het tarief. Vanaf april 2019 wordt HBH Regionaal ingekocht en wordt gewerkt met verschillende intensiteiten. Het is de verwachting dat een aantal cliënten een indicatie in een hogere intensiteit krijgt waardoor sprake is van stijgende kosten. Daarnaast speelt nog de aanzuigende werking als gevolg van de invoering van het abonnementstarief.

-250.000

De verwachting is dat kosten voor begeleiding ten opzichte van de begroting 2019 licht dalen. De voor 2019 verwachte stijging van kosten lijkt vooralsnog mee te vallen. De verwachte jaarlijkse indexering van tarieven en de lichte groei van het aantal cliënten lijkt binnen de voor begeleiding beschikbare middelen opgevangen te kunnen worden. De kosten voor PGB begeleiding nemen iets af. Er lijkt sprake van een verschuivingen van kosten naar meer maatwerk WMO. Onder begeleiding valt ook het maatwerk WMO en de out-of-the-boxoplossingen (inzet vanuit WMO voor oplossingen die wel bijdragen aan de oplossing, maar feitelijk geen ondersteuning zijn).

60.000

Net als bij de WMO wordt bij de Jeugdzorg ook een tariefstijging verwacht als gevolg van de jaarlijkse indexering (€ 222.000). Bovendien zien we de aantallen jeugdigen in zorg licht stijgen en wordt er steeds meer maatwerk ten behoeve van jongeren ingezet (€ 205.000).
De kosten voor PGB’s bij jeugd nemen weer iets toe (€ 40.000). De raming van de kosten van de regionale jeugdhulp is voor een belangrijk deel gebaseerd op de gegevens van de jaarrekening 2018 en de eerste voorlopige prognose 2019. Op basis hiervan worden de kosten exclusief tariefstijging € 275.000 hoger geraamd.
Door beheersmaatregelen aan de voorkant is het de verwachting dat er meer grip zal komen op nieuwe instroom.
Bij de voorjaarnota was al duidelijk dat de kosten voor het gehele sociale domein fors zouden toenemen.

-742.000

De kosten voor de woonvoorzieningen worden aan de hand van de realisatie 2018 lager geraamd.  

40.000

Als gevolg van de invoering van het abonnementstarief voor de eigen bijdrage dalen de inkomsten voor de gemeente. De eerdere inschatting van het nadelige effect is aan de voorzichtige kant geweest waardoor nu opnieuw een lagere opbrengst geraamd wordt.  

-100.000

De gemeente heeft een aantal jaren een bedrag ontvangen voor vergoeding regresrecht WMO. Dit is een afkoopsom van ongeveer € 0,50 per inwoner.
Via het regresrecht kan een gemeente de kosten van een voorziening verhalen op een derde die aansprakelijk is voor het ongeval dat tot de beperkingen heeft geleid. De VNG en het Verbond van Verzekeraars sloten een overeenkomst waarmee dit regresrecht wordt afgekocht om zo lange (en dure) juridische trajecten te voorkomen. Begin 2019 is besloten om deze vergoeding niet meer uit te keren.

-22.000

Voor de verhoging van het taalniveau van statushouders zijn in aanloop naar het nieuwe inburgeringsstelsel door het Rijk voor 2019 en 2020 (bij de meicirculaire 2019) extra middelen beschikbaar gesteld. Met deze middelen wordt beoogd dat gemeenten zich oriënteren op de regierol inburgering zodat een soepele overgang naar het nieuwe stelsel wordt bevorderd. Deze middelen zijn geoormerkt voor de hiervoor te maken kosten.

-51.000

In 2019 is incidenteel een budgetoverheveling vanuit 2018 beschikbaar voor lasten binnen de huisvesting, integratie en participatie van statushouders.

274.000

In 2019 is incidenteel een budgetoverheveling vanuit 2018 beschikbaar voor het initiatief van het bestuur van dorpshuis Herpt (aankoop kerk).

250.000

De bijdrage aan Baanbrekers is voor het jaar 2020 hoger vastgesteld dan de bijdrage 2019.

-356.000

De middelen die de gemeente ontvangt voor uitvoering van Participatie worden een op een doorgesluisd naar Baanbrekers. Over de jaren heen verschillen de bedragen. Voor 2020 wordt minder ontvangen dan over 2019. Op dit programma worden de lasten verantwoord en de rijksbijdrage wordt verantwoord bij de Algemene Dekkingsmiddelen.

430.000

Kosten voor de GGD zijn op basis van de voor 2020 vastgestelde begroting ongeveer € 26.000 hoger. Daarnaast zijn bij de meicirculaire 2019 vanaf 2020 middelen beschikbaar gesteld voor de Wet verplichte GGZ. Verplichte zorg kan straks ook buiten een GGZ-instelling opgelegde worden. Hiervoor is een bedrag van € 50.000 geoormerkt.

-76.000

De onderhoudskosten voor gemeentelijke gebouwen worden geraamd op basis van de in een bepaald jaar uit te voeren onderhoudswerkzaamheden. Hierdoor ontstaan verschillen tussen de jaren.

-13.000

Overige verschillen

35.000

Saldo verschil

-219.000

Toelichting op hoofdlijnen begroting 2020 ten opzichte van jaarrekening 2018:

Specificatie verschil:

Saldo begroting 2020

-31.097

Saldo jaarrekening 2018

-29.000

Nadelig verschil

-2.097

Voornaamste verschillen:

Aan dit programma zijn voor 2020 meer interne kosten toegerekend.

-31.000

De kosten voor hulp bij het huishouden zijn hoger als gevolg van tariefsverhogingen en een toename van het aantal cliënten dat een beroep op de voorziening doet. Daarnaast wordt vanaf medio 2019 gewerkt met verschillende intensiteiten waarbij het de verwachting is dat een aantal cliënten een indicatie in een hogere intensiteit krijgt waardoor sprake is van stijgende kosten.  

-694.000

De kosten voor begeleiding stijgen elk jaar iets. Dit is voor een deel ook het gevolg van tariefsverhogingen en anderzijds ook het gevolg van een verwachte toename van het aantal cliënten en de ontwikkeling van de kosten voor maatwerk Wmo.

-168.000

Net als bij de Wmo stijgen de kosten van de Jeugdzorg over de jaren. Enerzijds is dit het gevolg van tariefstijgingen waardoor de zorg duurder wordt. Daarnaast zien we de aantallen jeugdigen in zorg licht stijgen en wordt er steeds meer maatwerk ten behoeve van jongeren ingezet. Ondanks dat kosten toenemen is er ten opzichte van de jaarrekening 2018 een klein voordeel te zien. Dit is te verklaren door de afrekening over de jaren 2015 t/m 2017 die in 2018 heeft plaatsgevonden. Dit was een nadeel van € 300.000. Daarnaast zijn de definitieve cijfers over het jaar 2018 gunstiger (€ 160.000)  uitgevallen dan ingeschat bij het opmaken van de gemeentelijke jaarrekening.  

141.000

Met de invoering van het abonnementstarief voor de eigen bijdrage ontvangt de gemeente minder inkomsten uit eigen bijdrage die via het CAK ontvangen wordt.

-305.000

In de begroting 2020 is de bijdrage aan Baanbrekers conform de vastgestelde begroting opgenomen. Doordat de jaarrekening 2018 van Baanbrekers sluit met een voordelig resultaat is op basis van besluitvorming een bedrag terugbetaald aan de gemeenten. Voor onze gemeente gaat het om een bedrag van € 986.000 dat in de cijfers van de jaarrekening 2018 verwerkt is. Er is nog geen duidelijkheid in hoeverre sprake kan zijn van een structureel lagere bijdrage.

-1.397.000

De middelen die de gemeente ontvangt voor uitvoering van Participatie worden een op een doorgesluisd naar Baanbrekers. Over de jaren heen verschillen de bedragen. Voor 2020 wordt minder ontvangen dan over 2018 en dus ook minder doorgesluisd. Op dit programma worden de lasten verantwoord zodat hier een voordeel ontstaat. De rijksbijdrage wordt verantwoord bij de Algemene Dekkingsmiddelen.

614.000

Voor de verhoging van het taalniveau van statushouders zijn in aanloop naar het nieuwe inburgeringsstelsel door het Rijk voor 2019 en 2020 (bij de meicirculaire 2019) extra middelen beschikbaar gesteld (€ 51.000).
Daarnaast zijn in 2020 de kosten voor huisvesting, integratie en participatie van statushouders lager geraamd waardoor er een voordeel is.

136.000

Kosten voor de GGD zijn op basis van de voor 2020 vastgestelde begroting ruim € 200.000 hoger. Dit is te verklaren door beschikbaarstelling van de middelen voor het Rijksvaccinatieprogramma ad € 80.000 en daarnaast de in de voorjaarsnota op genomen middelen voor de wijkggd’er en het project nu niet zwager voor € 115.000. Bij de meicirculaire 2019 zijn vanaf 2020 middelen beschikbaar gesteld voor de Wet verplichte GGZ. Hiervoor is een bedrag van € 50.000 geoormerkt.

-258.000

Ten opzichte van de jaarrekening 2018 zijn de kosten voor woningaanpassingen en rol- en vervoersvoorzieningen hoger geraamd.

-54.000

De subsidiebudgetten zijn binnen dit programma hoger geraamd  voor 2020 dan toegekend over 2018. Dit is met name het gevolg van indexering.

-53.000

Gedurende een aantal jaren is een bedrag van € 22.000 ontvangen voor vergoeding regresrecht WMO. Deze bijdrage wordt vanaf 2019 niet meer ontvangen. Daarnaast werd van jaarlijks vanuit het servicepunt Regiotaxi een samenwerkingsbijdrage ontvangen die is komen te vervallen. De samenwerking zal op een andere wijze worden ingevuld. Daarvoor wordt rekening gehouden met een jaarlijks te betalen bijdrage.

-48.000

Overige verschillen

20.000

Saldo verschil

-2.097.000